Hoofdstuk 11 - De zoon van God of God de zoon?

De Bijbel spreekt duidelijke taal. God heeft zijn eigen kind verwekt in Maria. Het verwekte kind dat negen maanden later geboren werd, noemt de engel “zoon van God”. Jezus is dus 2000 jaar geleden tot bestaan gekomen. God was zijn echte Vader en Maria zijn echte moeder. Matteüs getuigt van dezelfde waarheid. Jezus is “de zoon van David en de zoon van Abraham” (Matteüs 1:1). Bij Maria werd Jezus verwekt (vers 16). De conceptie geschiedde op wonderbaarlijke wijze onder de invloed van de heilige Geest (Matteüs 1:18,20).

Getuigenis van de evangeliën

In het evangelie naar Johannes spreekt Jezus over zijn unieke relatie met de Vader. Jezus zegt tegen een andere Maria: ‘Houd me niet vast, Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ (Johannes 20:17). Jezus maakt een opvallend onderscheid tussen ‘mijn Vader’ en ‘jullie Vader’. Het ligt voor de hand waarom hij dat doet. Immers, God is op een unieke wijze zijn eigen Vader, waardoor Jezus op een unieke wijze het kind, de zoon van zijn hemelse Vader is.

In die zin kunnen de leerlingen onmogelijk Gods kinderen zijn. De discipelen zijn kinderen van God in zoverre zij geadopteerde zonen en dochters van de Vader zijn – niet door bovennatuurlijke verwekking maar door weder-geboorte. Dat maakt het verschil!

Bijbel versus Nicea

Het getuigenis van de evangeliën doet in niets denken aan het dogma dat drie eeuwen later tot stand is gekomen. Op het concilie van Nicea (325) hebben de bisschoppen de grootste theologische truc toegepast uit heel de geschiedenis. In plaats van Jezus te zien als de mens die door Goddelijke conceptie in Maria tot ontstaan kwam, kwamen zij met een geheel nieuw concept: zij plaatsten Jezus voortaan binnen de ene waarachtige God. Het probleem van twee entiteiten (God en Jezus) ‘losten zij op’ door de metafysische constructie ‘twee in één’ (later: drie in één, toen de heilige Geest als een derde persoon werd toegevoegd). Sindsdien is de benadering van de Heilige Schrift veranderd. Men ging niet langer van de schrifttekst zelf uit, maar primair vanuit het geïnnoveerde concept: drie in één. Pas secundair werd steun gezocht in de Schrift.

Het getuigenis van de Schrift is echter niet veranderd. Jezus ziet zichzelf als een mens en niet als een tweede persoon van God: “Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus” (Johannes 17:3).

Menigmaal heb ik deze tekst Bijbellezers voorgehouden. Velen willen deze tekst niet onder ogen zien. Eens heeft iemand mij geschreven dat de tekst wél leert dat Jezus deel uitmaakt van de ene Godheid. Hij mag het mij komen uitleggen.

De enige ware God wordt duidelijk onderscheiden van Jezus Christus. De ‘u’ wordt ondubbelzinnig onderscheiden van de ‘hem’. De Heer Jezus wist niets van het leerstuk dat sinds de vierde eeuw populair is geworden. Johannes die de woorden van Jezus optekende evenmin.

Er is geen manier om aan deze conclusie te ontsnappen, behalve dan door zwaar te leunen op een aantal andere teksten in Johannes’ evangelie (Johannes 17:5;8:58). Dat kan trouwens alleen door die teksten op een bepaalde manier te interpreteren zonder rekening te houden met de context. In hoofdstuk 13 zal ik op die teksten uitvoerig ingaan.

De uitleg van de conciliaire bisschoppen van de vierde en vijfde eeuw heeft als doel aan te tonen dat Jezus’ oorsprong niet ligt in de schoot van Maria, maar in de eeuwigheid. Er wordt beweerd dat Jezus zich bewust was van zijn voorwereldlijke bestaan bij de Vader. Hij wordt gezien als God, die na zijn menswording God én mens tegelijk was. De zogenaamde tweenaturen leer. Hij wordt gezien als de tweede persoon binnen de ene God. Men spreekt en schrijft over ‘God de zoon’.

Deze uitleggers leunen zwaarder op Johannes dan op Matteüs en Lucas. Dat leidt zelfs tot een negeren van de twee laatstgenoemde evangeliën. De conciliaire uitleg van Nicea is nog steeds de standaard uitleg en de toetssteen aan de hand waarvan minderheden worden beoordeeld. Buiten eerdergenoemd bezwaar dat een zekere blindheid ten aanzien van het getuigenis van de synoptische evangeliën bestaat, leidt dat dogma tot een onbalans. Want de Jezus van Johannes valt daardoor in een andere categorie dan de Jezus van Matteüs en Lucas.

De rooms-katholieke kerk, die in de vierde eeuw als zodanig nog niet bestond, heeft zich vervolgens een speciaal leergezag toegeëigend. waardoor elke uitleg die niet strookt met de kerkelijke uitleg bij voorbaat kansloos is. Dat wil zeggen, kansloos bij die kerk! Zo is de meerderheid in troebel water terecht gekomen.

De Bijbel daarentegen is helder. De Bijbel zegt niet ‘je mag me niet lezen anders dan in het licht van die kerkelijke traditie’. Ieder mens die dat wil mag de Bijbel openslaan en de mooiste Brief aller tijden zelf lezen en leren verstaan. God zegt in de Bijbel: Ik ben God en Jezus is mijn zoon. In de aanhef van brieven van Paulus komen we de volgende woorden tegen:

Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van Jezus Christus, de Heer.”

En: “Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.” (Efeziërs 1:2,3).

Dat zijn toch heel andere woorden dan de gekunstelde taal van mensen die niet tevreden zijn met de overlevering van de apostelen.

De Bijbel alleen

De waarheid is dat er geen drie personen in één God zijn. Er is maar één Persoon, en deze ene Persoon is God de Schepper, die tevens God de Vader is. Jezus Christus is een aparte persoon, maar hij behoort wezenlijk níet tot de ene God. “Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die U gezonden hebt” (Johannes 17:3). Wel heeft Jezus een unieke affiniteit met zijn God en Vader. Hij heeft namelijk zijn ontstaan te danken aan de verwekkende kracht van zijn hemelse Vader in de maagd Maria 2000 jaar geleden (Lucas 1:35; Matteüs 1:20,23)! Daarom is Jezus in bijzondere zin Gods zoon. Dus niet: God de Zoon. Hij is de ware Mens die de ware God vertegenwoordigt en de natuur of het karakter van zijn hemelse Vader weerspiegelt. In de eerste eeuw kon men in het Grieks zeggen dat Jezus ‘God’ is. Men bedoelde niet dat Jezus een God is, evenmin dat Jezus de God is, maar ‘God’ in de zin dat Jezus Gods karakternatuur of kwaliteit heeft. Het woord theos (God) werd in gedelegeerde zin gebruikt. Wanneer aanhangers van de drie-eenheidsleer tweeduizend jaar later in het Nederlands zeggen ‘Jezus is God’ bedoelen zij wat anders, wat in strijd is met de Bijbel. Wat de Bijbelschrijvers bedoelden, is dat de 2000 jaar geleden verwekte Jezus de geestelijke eigenschappen van zijn Vader reflecteerde.

Als dát is wat de apostelen leerden, dan moeten wij ook volledig in geloof aanvaarden dat Jezus pas 20 eeuwen geleden tot aanzijn kwam! Zijn ontstaan was volledig afhankelijk van God de Vader. Zijn verhoging was eveneens volledig te danken aan zijn hemelse Vader. De zoon van God of God de zoon? Het ware antwoord op deze vraag is van cruciaal belang voor het begrijpen van de Bijbel. Zie ook onze uitgave Adam & Christus


previous page table of contents next page