Aanvullende Studie 2 - ‘logos’ en ‘rhema’

Johannes schreef in het koine Grieks, de spreektaal in die dagen (zoals Engels tegenwoordig). Hij gebruikt het Griekse logos voor ‘woord’. Jesaja schreef in het Hebreeuws. In Jesaja 55:11 staat het Hebreeuwse davar voor ‘woord’. In de derde/tweede eeuw v.Chr. is er een Griekse vertaling gemaakt van het oude testament, de zogeheten Septuaginta. Jesaja 55:11 leest in het Grieks rhema. Het is daarom niet zeker of Johannes specifiek aan die Schriftplaats heeft gedacht toen hij zijn evangelie schreef. Het is dus de vraag of er een specifiek verband bestaat tussen Jesaja 55:11 en Johannes 1:1. Er is wel een conceptuele overeenkomst. In beide teksten gaat het om Gods woord dat als het ware een eigen bestaan leidt.

Volgens The Dictionary of New Testament Theology zijn logos en rhema synoniemen. In Jesaja 40-66 worden beide woorden evenveel gebruikt. Dat in de LXX (Septuaginta) rhema dikwijls synoniem is met logos blijkt uit bijv. Exodus 34:27-28:

“De HERE zeide tot Mozes: Schrijf u deze woorden [rhema] op, want op grond van deze woorden [logos] heb Ik met u en met Israël een verbond gesloten. En hij was daar bij de HERE veertig dagen en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet, en Hij schreef op de tafelen de woorden [rhema] van het verbond, de tien woorden [logos]”.

Het reeds geciteerde woordenboek zegt: ‘De dubbele betekenis van davar, woord en ding, heeft zodoende het gebruik van rhema gekleurd, dat daarom kan betekenen a) woord, uiting, en b) zaak, ding, gebeurtenis’. Rhema blijkt het resultaat te zijn van dingen die gezegd zijn en dingen die gedaan zijn. Op grond hiervan is het begrijpelijk dat in Jesaja 55:11 rhema staat – de gedachte is namelijk precies dezelfde: wanneer God spreekt blijft het niet maar een woord – het wordt werkelijkheid. En dat is uiteraard de gedachte van Johannes 1:14 – alleen niet ‘ding, zaak, gebeurtenis’ maar nog meer: ‘vlees’!


previous page table of contents next page