Hoofdstuk 6 - Jezus is meer dan…

En hebt u niet in de wet gelezen dat de priesters die op de sabbat in de tempel dienst doen en zo de sabbat ontwijden, onschuldig zijn? Ik zeg u: hier gaat het om meer dan de tempel! (Matteüs 12:5,6 NBV)

Toen de Farizeeën zagen dat de discipelen door de korenvelden liepen en begonnen aren te plukken en te eten, wendden zij zich tot Jezus en zeiden: “Zie, uw discipelen doen wat men op sabbat niet mag doen” (Matteüs 12:1,2). Het probleem dat die mensen zelf hadden gecreëerd was, dat zij de sabbat volledig isoleerden van Gods bedoelingen. God wil twee dingen: 1. God liefhebben en 2. de naaste liefhebben. God had de sabbat inderdaad ingesteld om zijn volk de gelegenheid te geven bij te komen van het zware werk dat zij de hele week door verrichtten, om adem te scheppen, en om op die bijzondere dag extra aan JHWH te denken en hem te danken voor alles wat hij hen gegeven had. En natuurlijk ook om te gedenken dat God hen op wonderbaarlijke wijze uit het slavenhuis Egypte had bevrijd. Om dat te accentueren waren een heleboel dingen op de sabbat verboden.

Maar God had daarmee nooit bedoeld dat het liefhebben van je naaste op de sabbat overgeslagen kon worden. Barmhartigheid doen is iets anders dan werken en geld verdienen! Jezus antwoordde de Farizeeën: “Hebt u niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger hadden, hoe hij het huis van God binnenging en er met hen van de toonbroden at, terwijl noch hij noch zijn mannen daarvan mochten eten, alleen de priesters?” (vers 3). Met andere woorden: er zijn omstandigheden dat barmhar-tigheid als het ware een verbod opheft. Jezus ging verder: “En hebt u niet in de wet gelezen dat de priesters die op de sabbat in de tempel dienst doen en zo de sabbat ontwijden, onschuldig zijn? Ik zeg u: hier gaat het om meer dan de tempel! Als u begrepen had wat bedoeld wordt met: ‘Barmhartigheid wil ik, geen offers’, dan zou u geen onschuldigen hebben veroordeeld. Want de Mensenzoon is heer en meester over de sabbat.”

Toen hij weer verder trok en in hun synagoge kwam, stond daar iemand met een verschrompelde hand. Voordat Jezus nog maar iets had gedaan, vroegen ze: ‘Is het toegestaan op sabbat te genezen?’ Wat een rare vraag. Jezus wijst hen op iets wat zij in het dagelijks leven zeker hadden meegemaakt. Hij herinnert hen aan dat schaap dat op de sabbat in een kuil viel. Als dat weer gebeurde zouden zij het dier vastgrijpen en het er weer uithalen. “En is een mens niet veel meer waard dan een schaap? Daaruit volgt dat we op sabbat goed mogen doen.” Vreselijk is het om te lezen dat de Farizeeën afdropen en besloten Jezus uit de weg te ruimen. Jezus besefte dat en week uit naar elders.

Over schapen gesproken: In Jeruzalem was bij de Schaapspoort een bad met vijf zuilengangen dat in het Hebreeuws Betzata heet. (In het Grieks overgenomen als: Bethzatha; Betzata in de NBV, Bethesda in de NBG) Daar lag een groot aantal zieken, blinden, kreupelen en misvormden. Allemaal ‘schapen’ die hulp nodig hadden. Er was ook een ‘schaap’, iemand die al achtendertig jaar ziek was. Stel je voor: acht en dertig jaar ziek. Jezus genas die arme man – op een sabbat! Dat was tegen het zere been van de Joodse leiders. Er staat geschreven: “Het was omdat Jezus zulke dingen deed op de sabbat, dat de Joden tegen hem optraden.”

Men kan natuurlijk zeggen: waarom moest Jezus nu juist op een sabbat mensen genezen. Kon hij dat niet op een andere dag doen? Waarom moest hij de Joodse leiders provoceren? Ik heb een Joodse theoloog eens horen zeggen dat Jezus provoceerde. Ik kreeg het gevoel dat hij dit in verwijtende zin bedoelde. Maar Jezus was geen dwarsligger, geen provocateur in de gewone zin van het woord. Hij wilde met zijn daad mensen een les leren: barmhartigheid is gewichtiger dan de sabbat. Was Gods bevrijding van Israël uit Egypte geen barmhartige daad? Hadden de Joden tijdens hun vele sabbatsvieringen niet moeten begrijpen, dat God een barmhartig God is!

Jezus is meer dan de sabbat. Jezus is het gezicht van God. Hij straalt Gods ontferming af. In hem kon men God aan het werk zien. Jezus is de schittering van Gods luister. God heeft zichzelf in zekere zin gereproduceerd in Jezus. In Jezus zien wij wie de Vader is. Dat is uiteraard wat anders dan dat Jezus God is. In Jezus zien wij Gods pracht en glans: goedheid, mededogen, barmhartigheid, ontferming. Daarom is hij meer dan de sabbat.

Hij is meer dan Jona (Matteüs 12:41). Jona had er een sterke afkeer van om de Ninevieten te waarschuwen. In tegenstelling tot de schriftgeleerden en Farizeeën hadden zij zich bekeerd na de prediking van Jona. Jezus zegt tegen de schriftgeleerden, die zich niet wilden bekeren, dat zij hier iemand zien staan die meer is dan Jona.

Jezus is meer dan Salomo (vers 42). De koningin van het Zuiden was van het uiteinde van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, “en hier ziet u iemand die meer is dan Salomo!” Jezus is de belichaming van Gods wijsheid zelf.

Jezus is meer dan de tempel (vers 6). Want Jezus is de tempel zelf! Want de volheid van God woont in hem. Gods bedoelingen zijn zichtbaar in hem. Gods spreken, Gods intentie is mens geworden en heeft bij ons gewoond (Johannes 1:14). Gods woord ‘woonde’ in de mens Jezus van Nazaret, zoals God eertijds woonde in de tabernakel en in de tempel. Gods heerlijkheid en luister woont in de verhoogde Jezus Christus.

Jezus zei: “Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe ik dat ook.’ Van toen af had Jezus het helemaal gedaan. We lezen: “Vanaf dat moment probeerden de Joden hem te doden, omdat hij niet alleen de sabbat ondermijnde, maar bovendien God zijn eigen Vader noemde, en zichzelf zo aan God gelijkstelde.” (Johannes 5:18).

Twee dingen:

1. Jezus ondermijnde de sabbat

2. hij stelde zichzelf gelijk aan God.

Vele christenen halen heden ten dage deze tekst aan om te bewijzen dat Jezus zichzelf gelijk stelde met God. Jezus zou God zijn. Het staat er toch! Maar als dat zo is, waarom negeren zij dan dat in één adem genoemd wordt dat Jezus de sabbat schond? Ondermijnde Jezus dan echt de sabbat? Had hij geen liefde en respect voor God en zijn woord? De waarheid is dat Jezus in werkelijkheid noch de sabbat ondermijnde, noch beweerde God zelf te zijn. Het waren de Joodse leiders die meenden dat Jezus de sabbat niet serieus nam. Het waren de Joodse leiders die van mening waren dat Jezus pretendeerde JHWH te zijn. Dat had Jezus nooit gezegd. U leest het goed: niet één keer in de hele Bijbel lezen we dat Jezus zich ‘God’ noemt. Een paar keer zeggen zijn discipelen dit van hem, maar altijd in een gedelegeerde zin – Jezus vertegenwoordigt God de Vader en daarom wordt hij enige malen in afgeleide zin ‘God’ genoemd. Maar Jezus heeft nooit gezegd in absolute zin God te zijn. Hij beweerde juist het tegendeel (Johannes 10:33-36)!

In het daaropvolgende vers (in Johannes 5:19) staat: “Jezus reageerde hierop met de volgende woorden: ‘Waarachtig, ik verzeker u: de Zoon kan niets (cursivering van mij) uit zichzelf doen, hij kan alleen doen wat hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier. De Vader heeft de Zoon immers lief en laat hem alles zien wat hij doet.” (Johannes 5:19). Jezus was in alles afhankelijk van God de Vader. Hij kon niets doen uit zichzelf. Hij kon alleen doen wat hij de Vader zag doen.

Het heeft geen zin, zoals velen helaas proberen, om deze woorden van Jezus te ontkrachten door te stellen dat Jezus alleen tijdens zijn aardse leven afhankelijk was van God. Die stelling poneert een vooringenomen denkconstructie die vreemd is aan de Bijbel. Alsof Jezus twee levens zou hebben gehad, een voormenselijk en een menselijk leven. Jezus noemt zichzelf hier “Zoon”. Hij is een ongespleten persoonlijkheid. De méns Jezus is deze zoon. Een andere zoon bestaat niet! Deze “zoon” wordt bedoeld in de slotconclusie van het vierde evangelie (Johannes 20:31).

Wel leert de Bijbel een bestaanswijze van de zoon vóór en na zijn verheerlijking. Maar dat is iets heel anders.

De Vader is meer dan ik

Jezus bereidde zijn discipelen voor op het grote afscheid. Ruim drie jaar had hij onder en met hen gewerkt in de prediking van het koninkrijk van God. In die tijd waren zij zeer gehecht geraakt aan Jezus. Maar het afscheid zou niet voorgoed zijn. “Jullie hebben toch gehoord dat ik zei dat ik wegga en bij jullie terug zal komen? Als je me liefhad zou je blij zijn dat ik naar mijn Vader ga, want de Vader is meer dan ik” (Johannes 14:28).

Jezus zou zijn leerlingen niet aan hun lot overlaten. Hij zou de Parakleet (de heilige Geest) zenden, zodat zij niet zonder hulp zouden zijn. Het valt buiten het onderwerp van het boek, maar ik wil wel opmerken dat de ‘Geest’ en ‘Christus Jezus’ in wezen een en dezelfde persoon zijn (zie hoe Paulus het woord pleiten gebruikt in Romeinen 8:26, 34 – er is maar één pleiter, één middelaar!). Op deze wijze is de door God verhoogde Christus in de geest onzichtbaar bij de discipelen aanwezig. Christus komt straks ook zichtbaar terug op de wolken, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen (Matteüs 24:31). Ik wil de aandacht nu echter vestigen op die laatste woorden: de Vader is meer dan ik. Jezus is meer dan wie ook, maar er is er één die meer is dan hij: de Vader! Als u nog eens het hoofdstuk over de gestalte van God (Filippenzen 2:5-11) hierover opslaat, zal dat u helemaal duidelijk zijn.

Het oude testament ondersteunt ons in het begrijpen hiervan. Farao stond boven Jozef. Jozef was onderkoning. Jozef was één in gedachten en streven met de Egyptische koning. Maar Jozef was niet de farao.

David stond onder JHWH. God had hem aangesteld als koning over geheel Israël. “David besefte dat de HEER hem had aangesteld als vorst over Israël, want hij had hem ten behoeve van Israël, zijn volk, tot een machtig koning gemaakt.” (1 Kronieken 14:2). David was één in gedachten en streven met God. Overbodig te zeggen dat David niet God was.

God staat boven zijn zoon. De zoon representeert de Vader. Hij doet dat om God de Vader te eren. De zoon is één in gedachten en streven met de Vader. Jezus heeft zichzelf niet tot koning gemaakt. God heeft hem tot koning gemaakt. In die zin zijn de Vader en de zoon één. Niet in de zin van eenheid van wezen.


previous page table of contents next page