Een woord vooraf

Filippus liep over van enthousiasme. Geen wonder, want hij had zojuist de ontmoeting van zijn leven meegemaakt. Toen hij Natanael tegenkwam kon hij zich niet inhouden:

We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten spreken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!’

Uit Nazaret? Kan daar iets goeds vandaan komen?’, was het verbaasde antwoord.

Ga zelf maar kijken’, was het kordate antwoord.

Natanael sloeg de wijze raad niet in de wind. Zijn ontmoeting met Jezus maakte hem even enthousiast.

Rabbi, u bent de Zoon van God, u bent de koning van Israel!’

De raad van Filippus kan niet worden overschat. Want als ook wij willen weten wie Jezus is, dan zullen wij niet alleen de pagina’s van het nieuwe testament moeten openslaan, maar ook het oude testament. Deze raad is door de eeuwen heen vaak in de wind geslagen. Want het is mogelijk om langs verkeerde wegen naar Jezus te zoeken. Zoeken via redeneren. Maar het is nog steeds mogelijk terug te keren tot de bron: de Bijbel. Wie zoekt, zal vinden. Deze woorden zijn van Jezus. Jezus ging uitsluitend uit van Gods openbaring zoals deze staat opgetekend in de heilige boeken van de Bijbel. We doen er daarom erg verstandig aan om daar te zoeken en niet daarbuiten.

De in dit boek gebruikte Bijbelvertalingen zijn de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap van 1951 (NBG) en de Nieuwe Bijbel Vertaling (NBV), tenzij anders vermeld.


table of contents next page